In de knoop leggen
Eén speler is de ontknoper. De rest van de spelers steken hun handen omhoog en lopen naar elkaar toe. De spellers pakken willekeurig 2 handen vast, zodat een mooie chaos ontstaat. De knoop wordt op 1 punt door de leiding losgehaald. Opdracht voor de ontknoper is nu, om nu zonder de handen los te laten, de knoop te ontwarren. Variaties Van de groep wordt iemand aangewezen als moordenaar (onbekend bij de ontknoper) Wanneer de moordenaar naar iemand in de knoop knip-oogt, mag deze 10 seconden niet …
- 12 t/m 16 jaar
- Behendigheid
- Kenninsmaking
- Binnen
- Plein
- Sportzaal
- Veld
- Minimaal 3 spelers
In de sloot
Stel de spelers op in een lange rij langs een lijn. Deze lijn is de denkbeeldige kant van een sloot. Zodra de spelleider “in de sloot” zegt, springen alle spelers over de lijn de sloot in. Zegt de spelleider vervolgens “uit de sloot” dan springen de spelers terug naar de kant van de lijn waar ze begonnen zijn. Spelers die niet, fout of te laat reageren zijn af. Om het moeilijker te maken kan de spelleider iets dat op in de sloot lijkt zeggen, bijvoorbeeld “in de boot”. De spelers die dan toch in …
- 6 t/m 16 jaar
- Behendigheid
- Denkspel
- Binnen
- Bosgebied
- Plein
- Sportzaal
- Veld
- iets om een lijn mee te maken
In je hok trekken
Verdeel de spelers over 4 groepen. Van het vierkante speelveld, heeft iedere groep een kwart. Elk stukje heeft een nummer (1 t/m 4). Om de beurt gooit iemand uit de groep met een dobbelsteen. Is het een ander nummer dan het eigen stuk, (en geen 5 of 6) dan moet de groep proberen iemand uit het gegooide stuk binnen te trekken. Lukt het, dan hoort deze ook bij de groep waar hij binnengetrokken is. Winnaar is degene die in zijn eentje overblijft terwijl de rest in een andere groep zit.
- 13 t/m 15 jaar
- Krachtspel
- Veld
- iets om de ‘hokken’ mee aan te geven
Inhaalbal
Verdeel de spelers in twee gelijke groepen. Laat de groepen om en om in een kring gaan staan. Elke speler staat nu tussen twee spelers van de andere groep in. Er zijn twee ballen: één bij persoon A en een bij persoon B die naast persoon A staat. Als de spelleider het startsignaal geeft, gooit A de bal naar C en B de bal naar D, C naar E, D naar F, enz. (De spelers gooien dus steeds naar de dichtstbijzijnde speler van hun eigen groep…) Wie heeft wie het eerst ingehaald?
- 6 t/m 16 jaar
- Balspel
- Behendigheid
- Binnen
- Plein
- Sportzaal
- Veld
- 2 ballen
Kat en muis
Uit de spelers worden een kat en een muis gekozen. De rest van de spelers staan opgesteld in evenwijdige rijen. Ze geven elkaar een hand en vormen zo een aantal gangen. De kat en de muis kunnen nu in de lengte tussen de rijen spelers doorlopen. Op een fluitsignaal laten de spelers de handen los, draaien een kwartslag naar rechts, pakken de handen weer vast en vormen zo nieuwe gangen, dit maal in de breedte. Nu kunnen de kat en de muis alleen in de breedte door het veld lopen. Op een geven teken …
- 10 t/m 15 jaar
- Behendigheid
- Denkspel
- Renspel
- Binnen
- Plein
- Sportzaal
- Veld
- fluitje
Keuze estafette
Bij deze variant van estafette heeft de spelleider een aantal voorwerpen die naar de overkant gebracht moeten worden. Bijvoorbeeld een touw, een A4-tje een rietje, een voetbal, enz. Daarnaast zijn er evenveel verschillende manieren om naar de overkant te komen. Bijvoorbeeld, op elkaars rug, hinkelend, op handen en voeten, etc. De groepjes kiezen stuk voor stuk een voorwerp wat ze deze ronde door gaan geven. Als alle groepjes hun keuze bekend gemaakt hebben, krijgen ze van de spelleider te horen …
- 6 t/m 16 jaar
- Behendigheid
- Binnen
- Plein
- Sportzaal
- Veld
- een aantal voorwerpen om naar de overkant te brengen
- evengroot aantal manieren om die voorwerpen over te brengen
Knock your socks off
Alle spelers trekken hun schoenen uit. Na het startsignaal van de spelleider begint iedereen bij iedereen elkaars sokken uit te trekken en tegelijkertijd te voorkomen, dat zijn eigen sokken door anderen worden uitgetrokken. Als bij een speler beide sokken zijn uitgetrokken, is hij/zij af en gaat aan de kant zitten. Winnaar is de speler die het langst nog een sok aan heeft.
- 6 t/m 10 jaar
- Kenninsmaking
- Renspel
- Veld
- sokken
Dodende straal
Dit spel wordt gespeeld tijdens de schemer of in het donker. Het speelgebied is een afgebakend stuk bos. In het bos zitten enkele leid(st)ers met een zaklantaarn. Aan beide kanten van het speelgebied is een post. Beide posten zijn aangegeven met een stormlamp. Alle deelnemers staan op post A. Doel van het spel is om ongezien naar post B te komen. Lukt dit dan krijgt de deelnemer een streepje op de hand en mag deze via een bospad langs de rand van het speelgebied terug naar post A lopen, om het v …
- 9 t/m 16 jaar
- Renspel
- Bosgebied
- afstreepkaart
- zaklampen
Drie passen
Een geblinddoekte speler probeert de andere spelers die niet geblinddoekt zijn en na een teken van de spelleider hun plaats niet mogen verlaten, te tikken. De spelers hebben echter het recht in totaal drie passen te doen om aan het gevaar te ontkomen. Zij mogen zich bukken, maar niet op de grond gaan liggen en de grond niet met hun handen aanraken. Zijn er veel deelnemers dan kunnen er in plaats van één meerdere geblinddoekte spelers meedoen.
- 6 t/m 16 jaar
- Behendigheid
- Binnen
- Plein
- Sportzaal
- Veld
- blinddoeken
Dweilhockey
De spelers worden in 2 partijen verdeeld; elke partij zit langs de kant van het lokaal. Het lokaal wordt in twee helften verdeeld, de stoelen staan een eindje uit elkaar, in het midden van elke helft van het lokaal; de bezemstelen liggen op de stoelen en de dweil ligt er tussenin. In elke partij zijn de spelers genummerd van 1 t/m …. De spelleider roept een nummer; de twee spelers met dat nummer rennen beiden naar de stoel van hun eigen partij, pakken daar de bezemsteel en proberen daarna met de …
- 7 t/m 16 jaar
- Behendigheid
- Renspel
- Binnen
- 1 (oude) dweil of lap
- 2 bezemstelen
- 2 stoelen of krukjes